Raymond Verheijen en zijn blokperiodisering
Goede prestaties in teamsporten vereisen verschillende vaardigheden: uithoudingsvermogen, explosieve acceleraties, sprinten en het vermogen om snel van richting te veranderen. Als trainer/coach is het jouw taak om deze factoren te trainen. Er zijn verschillende trainingsmodellen beschikbaar die u kunnen helpen uw spelers fit te krijgen. In de voorgaande blogs gaan we ook in op de verschillende modellen van onder meer activiteitenfysioloog Raymond Verheijen en bewegingswetenschapper Tim Gabbett. In de derde en laatste blog van deze serie bespreken we hoe de visie JOHAN Sports beide modellen delen!
Aërobe, Anaërobe EN fosfaatsystemen
In veel boeken over inspanningsfysiologie worden moeilijke termen als aerobe, anaerobe en fosforsystemen gebruikt om de fysieke capaciteiten van atleten te beschrijven. Zo is het aerobe systeem (uithoudingsvermogen) van groot belang voor wielrenners en is het fosfaatsysteem (explosiviteit) van groot belang voor sprinters in de atletiek. De uitdaging bij teamsporten als voetbal en hockey is echter dat alle drie de systemen op hun eigen manier getraind moeten worden en dus belangrijk zijn voor de prestaties van spelers. Het is daarom jouw taak als coach om de aerobe, anaerobe en fosfaatsystemen van je spelers te trainen. Maar hoe train je deze systemen? En welke rol spelen deze systemen in de prestaties?
Voetbalconditie
Raymond Verheijen is een van de eerste inspanningsfysiologen die deze moeilijke, abstracte termen heeft weten te vertalen naar voetbalspecifieke termen. Zo omschreef hij de ‘voetbalconditie’ in de volgende 4 hoedanigheden: explosiviteit (snel/explosief kunnen handelen in een kleine ruimte), doorzettingsvermogen van explosiviteit (explosief kunnen handelen, ook op het einde van de wedstrijd), snel herstellen (snel kunnen herstellen na een intensieve sprint, zodat er in korte tijd veel sprints kunnen worden gemaakt), aandringen op snel herstellen (veel sprints kunnen maken, ook aan het einde van de race). Door deze vier termen te koppelen aan voetbalspecifieke oefenvormen is Verheijen erin geslaagd trainers handvatten te geven voor hun trainingsschema.
BLokperiodisering met RAYMOND VERHEIJEN
Wat ook een sterk punt is van Verheijens model is dat hij gebruik maakt van blokperiodisering: elke periode ligt de focus op één of twee van de fysieke capaciteiten van de voetbalconditie1,2. Het is bekend dat duurtraining (het aanhouden van snel herstel) de trainingseffecten van krachttraining (explosiviteit) vermindert1,2. Het is daarom belangrijk om je op een minimaal aantal aspecten tegelijk te concentreren om het maximale trainingseffect te bereiken. Daarnaast kan het gelijktijdig trainen van verschillende aspecten ook leiden tot overbelasting van de sporter1,2. Hierdoor zorgt de ‘blokperiodisering’ van Verheijen er ook voor dat spelers niet overtraind raken.
6 weekse cyclus van Raymond Verheijen
Het blokperiodiseringsmodel van Verheijen bestaat uit een cyclus van 6 weken, waarbij de focus elke twee weken verschuift naar een andere capaciteit (zie figuur 1). Een van de aantrekkelijke aspecten van dit model is dat het in elke cyclus wordt verkleind van grote veldgroottes in de eerste en tweede week (hoog volume, lage intensiteit) naar kleine veldgroottes in de vijfde en zesde week (laag volume, hoge intensiteit). . Ook heeft hij meerdere stappen in zijn model ontwikkeld, waarbij bij elke cyclus een stap omhoog in het model wordt gemaakt (vaak betekent dit dat de duur van een oefening langer wordt, een hoger aantal herhalingen, of de rustperioden korter). Dit betekent dat een trainer eenvoudig het instapniveau van zijn/haar team kan bepalen, om vervolgens langzaam het stappenplan op te klimmen om de spelers steeds fitter te krijgen.
nadelen van blokperiodisering
Het volgen van dit stappenplan heeft ertoe geleid dat meerdere teams gedurende het seizoen fitter zijn geworden. Het nadeel is dat het volgen van dit stappenplan niet duidelijk maakt of je spelers op hun maximale niveau zitten, of dat ze meer belasting aankunnen dan het stappenplan voorschrijft. Verhoog je de belasting terwijl je spelers op hun maximale niveau zijn of ga je te veel stappen in één cyclus? Een overbelasting kan tot blessures leiden. Het periodiseringsmodel van Verheijen geeft geen inzicht in hoeveel belasting een speler (of het team) aankan. Dit maakt het lastig om de juiste belasting (en dus het optimale trainingsschema) voor jouw team te bepalen.
Het model van Tim Gabbett richt zich daarentegen op het bepalen van de hoeveelheid belasting die een speler (of het team) aankan3. In de volgende blog gaan we in op deze theorie, zodat jij als coach het model van Verheijen nog specifieker kunt maken!
conclusie
Raymond Verheijen slaagde er als een van de eersten in om moeilijke fysiologische processen begrijpelijk te maken voor alle trainers/coaches en deze te koppelen aan voetbalspecifieke bewegingsvormen. Door blokperiodisatie toe te passen, zorgt hij voor een maximaal effect uit de trainingen. Het is echter lastig om de exacte hoeveelheid belasting voor uw team te bepalen. Om inzicht te krijgen in hoeveel trainingsbelasting jouw team aankan, bespreken we in de volgende blog de theorie van Tim Gabbett.
Referenties:
- Issurin, V.B. (2015). Benefits and limitations of block periodized training approaches to athletes’ preparation: A review. Sports Med. 46: 329-338.
- Issurin, V.B. (2008). Block periodization versus traditional training theory: a review. The journal of sports medicine and physical fitness. 48: 65-75
- Hulin, B.T., Gabbett, T.J., Lawson, D.W., Caputi, P. & Sampson, J.A. (2015). The acute: chronic workload ratio predicts injuries: a high chronic workload may decrease injury risk in elite rugby league players. British Journal of Sports Medicine. 50: 231-236.